En dan ineens. Dan word ik overstroomd met zo’n golf van liefde voor dat kleine meisje. Met haar helder blauwe ogen kijkt ze me aan en ik kan niet anders doen dan terugkijken. En smelten.
Meisje meisje, wat ben je mooi.
Nog zo klein en toch al zo wijs. Zo onschuldig. Zo’n grote dondersteen als dat je af en toe kan zijn.
Je ogen op mij gericht, een ondeugende blik verschijnt, je tongetje komt naar buiten en je ‘prrrrrrt’ er op los. Als ik Nee knik en zacht tegen je zeg dat dat niet mag, verschijnt er een prachtige glimlach op je mooie mondje. Tja, dan ben ik verloren en vergeet ik weer dat je zojuist de bank onderspetterde met je pap.
Op momenten als deze besef ik me eens te meer wat voor een kostbaar bezit kinderen zijn. Kan ik me totaal niet voorstellen dat een ouder zijn kind iets onomkeerbaars aandoet. Denk ik met pijn in mijn hart en tranen aan mijn ogen aan al die kindjes die door hun ouder zo bruut uit het leven worden gerukt omdat ze de strijd met de andere ouder zgn kracht bij willen zetten…
En ik denk aan die dametjes die hier wonen. En ik stel me voor de zoveelste keer ten doel om alles op alles te zetten om ze het leven te geven wat ze verdienen. En dat mag dan materieel gezien niet altijd je van het zijn, maar ik hoop dat we ze gevoelsmatig alle liefde kunnen geven die ze zich wensen.
En dan kijk ik weer naar Nyntha. Met een gigantische snotterbel onder haar neus ligt ze naast me in de box te spelen. Ik veeg de snot weg en zou haar het liefst knuffelen. Knuffelen en niet meer loslaten. Ik hou van je kleine froemel!
<3